7 werkvormen om de voorkennis van álle leerlingen te activeren!
Voorkennis is de bouwsteen tot leren. Alleen niet alle leerlingen hebben dezelfde voorkennis. Welk vak je ook geeft, de ene leerling weet meer dan de ander. De voorkennis van de leerlingen bepaalt voor een groot deel hoe nieuwe lesstof wordt ontvangen en verwerkt. Dus het is belangrijk om hier wat mee te doen. In deze tip 7 praktische werkvormen om de voorkennis te activeren.
Wat is voorkennis?
De lesstof komt binnen in ons werkgeheugen (kortetermijngeheugen). Doen we hier niks mee, dan is de informatie zo verdwenen. Maar doen we wel wat met de lesstof, dan slaan we het op in ons langetermijngeheugen.
Nieuwe lesstof wordt, waar mogelijk, gekoppeld aan al bestaande kennis. Ik leg leerlingen ook wel eens uit dat het kapstokjes zijn waar de nieuwe informatie aan gekoppeld wordt. Dit kan gerelateerde kennis zijn, maar ook associatie die jouw leerling heeft. Is de lesstof helemaal nieuw, dan vormt zich een nieuwe kapstok.
Gerelateerde kennis, noemen we voorkennis. Is er voorkennis aanwezig, dan maak je het je leerlingen gemakkelijker om de nieuwe lesstof op te nemen.
Voorkennis is de bouwsteen tot leren!
Voorkennis is dus de bouwsteen om leerlingen te laten leren. Het geeft namelijk betekenis aan nieuwe informatie/lesstof. Als we leerlingen willen leren, moeten we aansluiten bij ons geheugen. Hoe meer voorkennis er wordt geactiveerd, hoe sneller de leerlingen de lesstof begrijpen, onthouden en kunnen toepassen.
Voorkennis activeren in je les!
Het is dus belangrijk om voorkennis bij je leerlingen te activeren. Klinkt leuk, maar hoe kan je dat nou doen in je les? Natuurlijk kan je aan je leerlingen vragen: Jongens, waar hebben we het vorige week over gehad? Je geeft her en der wat beurten. Heel eerlijk, dit is geen effectieve manier om de voorkennis te activeren. Je wilt namelijk dat alle leerlingen voorkennis activeren voordat jij begint met je instructie of uitleg.
7 werkvormen om de voorkennis te activeren van álle leerlingen!
Maar hoe moet het dan wel? Hieronder 7 praktische werkvormen om de voorkennis te activeren bij alle leerlingen!
Werkvorm 1: Braindump!
Vraag de leerlingen naar relevante voorkennis. Laat alle leerlingen opschrijven wat ze weten, laat het in duo’s overleggen of bespreken en bespreek uiteindelijk klassikaal. Op deze manier zet je alle leerlingen aan het denken en aan het werk.
Met het werkblad van de Braindump kan je dit gemakkelijk en snel inzetten in je lessen.
Werkvorm 2: Openvragen QUIZ
Geef een quiz! Een quiz kan je natuurlijk op allerlei manieren inzetten. Leerlingen antwoorden laten opschrijven. Daarbij is het belangrijk dat je open vragen stelt. Als je kiest voor meerkeuzevragen kunnen de leerlingen de antwoorden herkennen en is het leerrendement niet groot.
Werkvorm 3: Voorkennis gelijkschakelen
Niet elke leerling heeft hetzelfde pakketje voorkennis. Dus je zou de leerlingen ook een video als huiswerk mee kunnen geven. Kijk deze video thuis. Begin de les met 3 open vragen over die video.
Werkvorm 4: Gebruik schema’s!
Deel met de leerlingen waar je bent in de lesstof. Dat zorgt ervoor dat de leerlingen verbanden kunnen leggen met de lesstof die eerder is behandeld, maar ook waar je naar toe gaat in de toekomst. Dit geeft de leerlingen houvast.
Werkvorm 5: Woordenwolk
Staat jouw instructie/les in het teken van een bepaald begrip of thema? Werk dan met een woordenwolk. Deel het begrip of thema en laat leerlingen alles opschrijven wat er in hen opkomt. Jij kan als docent fanatiek meeschrijven op het bord, maar je kan ook een online woordenwolk maken. Handige tools zijn: AnswerGarden en Woordwolk.
Werkvorm 6: Interviewen!
Dit is een van mijn favoriete werkvormen! Deel voor de les het onderwerp/thema waar de instructie over gaat. Laat leerlingen vervolgens vragen bedenken en elkaar interviewen. Daarbij is het belangrijk dat ze nieuwsgierig zijn en goed doorvragen. Bespreek na het interviewen klassikaal welke antwoorden de leerlingen hebben gekregen.
Let op: het is belangrijk dat je leerlingen wel leert wat goede vragen zijn. Dus besteed daar ook aandacht en tijd aan in je les. In het begin kost het wat tijd, maar als leerlingen het eenmaal zijn gewend, werkt het als een tierelier!
Werkvorm 7: Aanvullen!
De laatste werkvorm die ik vandaag met je deel is het aanvullen van schema’s. Kijk naar de lesstof en maak daar een schema over. Maar maak het schema niet volledig. Laat de leerlingen het schema aanvullen met de overige informatie en voorbeelden.
Doe niet elke week dezelfde werkvorm. Het is het belangrijk dat je afwisselt. Je moet niet elke les op dezelfde manier de voorkennis van je leerlingen gaan activeren. Dan wordt het saai en zullen je leerlingen ook minder betrokken en gemotiveerd zijn.
Dus probeer vooral en wissel uit!