Hoe weet ik of mijn leerlingen leren? Zet checkvragen in!
In mijn vorige tip heb ik het gehad over checkvragen. In de tip heb ik korte uitleg gegeven over checkvragen, maar een aantal docenten vond het nog wat onduidelijk. Daarom een aparte tip over checkvragen.
In deze tip leg ik je uit hoe je met je checkvragen kan werken!
Herken je dit? Je hebt net uitleg gegeven en je vraagt aan de klas of er nog vragen zijn. Geen vingers. Snapt iedereen het? Nog steeds geen vingers. Fijn, je uitleg was goed. Dan kunnen de leerlingen nu aan de slag met de verwerking.
Maar hoe zeker weet je of jouw leerlingen de lesstof hebben begrepen?
Of ze wel toe zijn aan het zelfstandig verwerken? Het zou lullig zijn als de leerlingen moeten beginnen met de opdrachten, maar het eigenlijk niet goed genoeg begrijpen.
Het zou ook vervelend zijn als leerlingen beginnen, aan de slag gaan en het nét niet helemaal goed doen. Fouten slijpen in. En we weten allemaal dat het lastig is om ingeslepen fouten af te leren.
Hoe weet je of je leerlingen toe zijn aan de zelfstandige verwerking?
Hoe weet je of jouw leerlingen leren? Hoe weet je of leerlingen klaar zijn voor de volgende stap: de zelfstandige verwerking. Heel simpel: zet continu checkvragen in.
Wat zijn checkvragen?
Checkvragen zijn vragen die constant controleren of jouw leerlingen de instructie hebben begrepen. Je bent voortdurend aan het checken: Is mijn instructie goed? Begrijpen mijn leerlingen de uitleg? Is het te moeilijk? Is het te gemakkelijk?
Je monitort voortdurend of de leerlingen jouw hebben begrepen.
Leerlingen haken af als de lesstof te moeilijk of te makkelijk is. Doordat jij continu checkt of de leerlingen jouw instructie volgen, zullen leerlingen gemotiveerder en actiever in je les zitten.
Hoe werkt het?
Het werken met checkvragen is heel simpel. Je legt uit en stelt om de paar minuten aan de leerlingen een checkvraag over wat je net hebt uitgelegd. Je wilt tijdens de instructie al weten of jouw leerlingen begrijpen wat jij hebt uitgelegd. Je wacht niet tot na de les of tot de toets. Maar je checkt dit continu.
Stel je checkvraag en wacht daarna minimaal 7 seconden. Zo geef je alle leerlingen voldoende bedenktijd om tot een antwoord te komen. Daarna geef je een willekeurige beurt. Werk niet met vingers !
Werk niet met vingers!
In mijn klas werkte ik niet met vingers. Ik zei altijd tegen de leerlingen: “Het is verboden om vingers op te steken, dus doe maar weer naar beneden!”.
Waarom niet werken met vingers?
Er zijn een heleboel verschillende redenen om niet te werken met vingers. Allereerst moeten nu alle leerlingen nadenken over de vraag. Dus het brein van alle leerlingen wordt aan het werk gezet.
Daarnaast moeten alle leerlingen opletten, want misschien kunnen ze wel de beurt krijgen. Ze kunnen dus niet wegdromen of ouwehoeren.
In het begin moeten leerlingen daar aan wennen dat je niet meer werkt met vingers, maar uiteindelijk wordt het een gewoonte en normaal. Wat kan je wel doen? Je kan bijvoorbeeld werken met stokkies.
Voorbereiding is het halve werk!
Bereid je les voor. Misschien doe je dat altijd al, maar misschien ook niet. Het is belangrijk om goed na te denken over de checkvragen die je gaat stellen.
In het begin kost het je wat meer tijd, maar door van tevoren na te denken over je checkvragen, wordt je les beter. Ook hier geldt: hoe vaker jij het doet, hoe gemakkelijker het is om checkvragen uit je mouw te schudden. Bedenk bij ieder onderdeel uit je les vragen die je gaat stellen om te checken of de leerlingen jouw goed hebben begrepen.
Begin altijd met uitleggen en ga dan pas vragen stellen. Als je checkvragen gaat stellen, voordat je iets hebt uitgelegd, vraag je naar talent en voorkennis.