Leren, hoe werkt dat eigenlijk?
In een vorig blog vertelde ik je over hoe ons geweldige brein eigenlijk werkt. Ik geloof er namelijk in dat als je je brein beter begrijpt, je ook beter kan leren. Vandaag vertel ik je meer over hoe leren er precies aan toegaat in je brein.
Er zijn ongeveer 16 miljard hersencellen in je brein. Deze hersencellen hebben zich verspreid over twee helften: de linker- en de rechterhersenhelft. Een hersencel wordt ook wel een neuron genoemd. In het echt zijn de neuronen heel klein, maar als we ze van dichtbij gaan bekijken, kan je zeggen dat een hersencel te vergelijken is met de vorm van een boom. Er is een stam en aan die stam zitten takken.
De stam noemen we ‘het axon’ en de takken noemen we dendrieten. De takken ontvangen informatie en de stam met de wortels geven de informatie door aan andere cellen. Op die manier hebben de hersencellen contact met elkaar. Je krijgt zo een heel netwerk van pratende neuronen. Bij die communicatie zijn wel duizenden hersencellen betrokken.
De hersencel kan contact maken met andere cellen en daardoor een boodschap doorgeven. Als er contact wordt gemaakt tussen de hersencellen en een boodschap wordt doorgegeven, zeggen we dat de hersencellen met elkaar vuren. Er wordt namelijk een heel klein beetje elektriciteit van de ene hersencel naar de andere hersencel doorgegeven.
De stam (axon) kan de takken (dendrieten) van een andere cel aanraken en zo een boodschap doorgeven.
Hoe leren je hersenen?
Maar hoe gaat het er dan aan toen in je brein als je iets nieuws aan het leren bent? Wat gebeurt er dan met hersencellen?
In eerste instantie maken cellen contact met elkaar. Deze hersencellen hebber daarvoor nog nooit of zelden contact met elkaar gehad. Op dat moment worden er nieuwe verbindingen gemaakt. Het contact is eerst heel zwak. Maar als steeds weer dezelfde cellen met elkaar contact maken en vuren, dan veranderen de cellen uiteindelijk. Wanneer je regelmatig hetzelfde oefent of uitprobeert, dan krijgen de takken steeds meer uitlopers en de stam krijgt meer wortels. Er ontstaat een grote en stevige boom.
De hersencellen kunnen het signaal hierdoor makkelijker en sneller opvangen en doorgeven. Het contact tussen de hersencellen die keer op keer contact met elkaar maken, is heel sterk geworden. Dingen die je eerst moeilijk vond om te leren, zijn dan veel gemakkelijker geworden.
En als je dat beter kan, wordt het steeds gemakkelijker om meer te leren en bij te leren. De cellen worden aan elkaar verbonden en zijn samen een sterk netwerk.
In mijn Online training leren leren geef ik het volgende voorbeeld: Stel je eens voor dat je door een veld loopt. Het veld heeft hele hoge grashalmen. Wanneer je terugkijkt, zie je nog net het spoor waar jij zojuist hebt gelopen. Een ‘geitenpaadje’. Dit spoor kan door de wind gemakkelijk vervagen en uiteindelijk weer verdwijnen. Maar loop je keer op keer op keer datzelfde paadje af, dan wordt het geleidelijk een groter pad en ten slotte een snelweg. Dat kleine paadje wordt uiteindelijke een snelweg waar je overheen scheurt.
Dat paadje staat voor alles wat voor je brein nieuw is: een nieuwe gedachte, een feit dat je voor het eerst hoort of iets wat je voor de eerste keer leert of doet.
Wat gebeurt er dan in ons brein?
Een aantal hersencellen maken contact en geven een signaal door. De hersencellen verbinden zich, een paadje vormt zich. Als je dit blijft herhalen, verandert er iets in die verbinden. De cellen kunnen gemakkelijker contact met elkaar maken en worden goede vrienden. Dan is de snelweg ontstaan en scheur je er hard overheen. Je hebt iets geleerd.